Nederlandse Beroepsvereniging van Beleggingsprofessionals
Mijn lidmaatschap

Euronext wil een beurs zijn voor alle bedrijven

Terug naar laatste publicaties

Euronext wil een beurs zijn voor alle bedrijven

Natuurlijk mag Euronext over het thema de terugloop van beursgenoteerde bedrijven van dit nummer niet ontbreken. We spreken met Simone Huis In ’t Veld (CEO Euronext Amsterdam) en René van Vlerken (hoofd noteringen Euronext Amsterdam) over de recente ontwikkelingen en hun verwachtingen van het Europese beursgenoteerde landschap.

Het aantal beursgenoteerde ondernemingen in Amsterdam is al een aantal jaren aan een gestage daling bezig. Momenteel staat de teller op 140 genoteerde bedrijven. Maar volgens Huis in ’t Veld geeft die daling een vertekend beeld: “De waarde van de ondernemingen die de afgelopen jaren in Amsterdam naar de beurs zijn gegaan is veel groter dan van de ondernemingen die zijn verdwenen. Het aantal beursgenoteerde ondernemingen neemt af, maar de marktkapitalisatie neemt juist sterk toe.” Inderdaad heeft Amsterdam recent enkele grote en aansprekende ondernemingen weten binnen te halen met onder meer de Zuid-Afrikaanse internetgigant Prosus, afvalverwerker Renewi en koffiebrander JDE Peet’s. De ‘vertrekkers’ (onlangs onder andere Volker Wessels, Wessanen en KAS Bank) zijn van een bescheidener formaat.

 

Private equity is concurrent en partner

Sinds de eeuwwisseling is het aantal beursgenoteerde bedrijven wereldwijd teruggelopen. Dit verschijnsel is niet specifiek voor Nederland maar treft de gehele kapitaalmarkt. De forse groei van private equity zorgt ervoor dat jonge, snelgroeiende bedrijven langer in handen blijven van durfkapitaal. Hoe kijkt Euronext Amsterdam naar de opkomst van private equity? Huis in ’t Veld: “Private equity is een concurrent van de beurs, maar tegelijkertijd een belangrijke partner van Euronext. Uiteindelijk zoekt een durfinvesteerder naar de beste manier om zijn investering weer te gelde te maken. Een beursgang kan hierbij een aantrekkelijke mogelijkheid bieden. Het recente verleden laat zien dat private equity een belangrijke bron is geweest van aantrekkelijke beursbedrijven zoals Adyen, Just East TakeAway en Alfen.”

“Het is goed dat er private equity is,” vult Van Vlerken aan. “Groeibedrijven kunnen zich nu langer dan vroeger financieren in een private omgeving. Hierdoor duurt het weliswaar langer voordat deze bedrijven de weg naar de beurs vinden maar dat komt de kwaliteit van de ondernemingen wel ten goede op het moment dat ze eenmaal de stap naar de beurs zetten.”

Toch dringt de vraag zich op: hebben bedrijven de beurs nog wel nodig om hun groei te financieren? Een beursnotering heeft een aantal belangrijke voordelen, zegt Huis in ’t Veld. “De belangrijkste is: een onderneming behoudt op de beurs haar onafhankelijkheid in eigendom, bestuur en beleid. Daarnaast is de bron van kapitaal op de beurs in principe onuitputtelijk.” Andere belangrijke voordelen zijn volgens Huis in ’t Veld en Van Vlerken een positief effect op de reputatie en naamsbekendheid, de mogelijkheid om naast aandelen ook (genoteerde) obligaties uit te geven en, zegt Huis in ’t Veld: “Jonge bedrijven kunnen aandelen als deel van de beloningsstructuur aanbieden wanneer ze nog geen hoge salarissen kunnen betalen, en daarmee het personeel mee laten profiteren van de waardegroei.”

 

Focus op multinationals

De komst van Prosus en JDE Peet’s benadrukt nog iets anders: het sterk internationale karakter van de Amsterdamse beurs. Het gunstige vestigingsklimaat en de corporate governance regels maken Amsterdam een aantrekkelijke bestemming voor grote multinationals. Door het aanzuigende effect hiervan op buitenlandse kapitaalverschaffers zorgt dit ook dat Nederlandse bedrijven toegang hebben tot internationaal kapitaal. Nu al is meer dan 80% van de in Amsterdam genoteerde aandelen in handen van buitenlandse partijen.

Elke beurs is gebaat bij een hoge mate van betrokkenheid van binnenlandse beleggers, zowel institutioneel als particulier, aldus Van Vlerken. “Helaas zien wij in Nederland dat institutionele beleggers steeds meer over de grens zijn gaan beleggen en de Nederlandse markt wat uit het oog zijn verloren. Een logisch gevolg van de globalisering van de kapitaalmarkt maar niet per definitie gunstig voor kleinere, lokale beursbedrijven.” Daarin onderscheidt Amsterdam zich volgens hem ook van andere beurzen van Euronext: “In Noorwegen investeren zowel particuliere als institutionele beleggers sterk in Noorse bedrijven. Franse beleggers kijken naar de beurs van Parijs, enzovoort. In Amsterdam is dat effect kleiner.” Door een recente aanscherping van de Europese beleggingsregels vanuit Mifid-II wordt het bedrijven ook niet gemakkelijker gemaakt om op de radar van analisten en beleggers te blijven. Mifid-II schrijft voor dat analisten niet meer betaald mogen worden door beleggers, via een opslag op de transactiekosten. Dit kan ertoe leiden dat kleinere beursbedrijven zelf analisten moeten betalen om hen te blijven volgen. Een kostenpost van al snel enkele tienduizenden euro’s per analist. Geen verwaarloosbaar bedrag voor mid- en smallcapfondsen. Euronext erkent dat probleem en probeert nu samen met haar partners tot een oplossing hiervoor te komen, aldus Van Vlerken. Uiteindelijk met als doel om ook kleineren bedrijven optimaal toegang te kunnen blijven bieden tot kapitaal.

 

Vitaliteit

Huis in ’t Veld en Van Vlerken zijn realistisch: private equity is here to stay. Daar staat tegenover dat de ondernemingen die nu in Amsterdam genoteerd staan, meer dan in bijvoorbeeld de jaren ’80, ook echt iets te zoeken hebben op de beurs. En de drie beursgangen van 2020 (naast JDE Peet’s en Renewi kwam begin dit jaar ook CM.com naar Beursplein 5) bewijzen de vitaliteit van de Amsterdamse kapitaalmarkt: Huis in ’t Veld: “We hebben een aantal mooie beursgangen gehad en ik weet zeker dat we in de toekomst meer succesvolle en ambitieuze bedrijven zullen verwelkomen.”

 

in VBA Journaal door

Download
Abonneer op onze nieuwsbrief