Nederlandse Beroepsvereniging van Beleggingsprofessionals
Mijn lidmaatschap

Hup Holland Hup

Terug naar laatste publicaties

Ik zat er 9 juni helemaal klaar voor. We zouden eerst even de Denen aan de kant zetten, daarna nog wat puntjes sprokkelen bij de Duitsers en Portugezen en zo de tweede ronde van het Europees kampioenschap veilig stellen. De meesten van de paar miljoen voetbalexperts die Nederland rijk is hadden geen scenario bedacht waarbij we na drie wedstrijden nog geen enkel punt gewonnen hadden. Zelfs het stress scenario had hier niet in voorzien. Wat een nationale deceptie. En wat te denken van de economische kosten. Het verlies aan productiviteit voor de BV Nederland door de mentale klap die onze arbeiders was toegebracht, en al die winkels met hun oranje vlaggetjes, toeters, slingers, feestmutsen, et cetera. In ieder geval is er voldoende aanbod van oranje prullaria voor de volgende Koninginnedag.

Een vraag die mij tijdens deze crisis – en voor alle duidelijkheid, ik heb het hier over de echte crisis, de vroegtijdige uitschakeling van Nederland bij het EK – lange tijd heeft bezig gehouden was deze: hoe heeft het zover kunnen komen? Gelukkig waren er specialisten die hier hun licht over lieten schijnen. Zowel bij de NOS als bij VI Oranje werd als een van de redenen voor de uitschakeling genoemd het feit dat onze Nederlandse sterspelers actief zijn bij grote buitenlandse clubs. Daardoor spelen ze te weinig met elkaar en blijft het voetbal in Nederland daardoor van een ondermaats niveau. Wat een verschil met landen als Spanje en Italië. Beide finalisten hebben teams waarbij veruit het grootste deel afkomstig is van de nationale competitie. En kijk naar het resultaat. Als we voor het gemak even uitgaan van de geldigheid van deze Waterlooplein analyse dan kunnen we de vraag stellen wat we hiervan kunnen leren. Wat moeten wij doen om over twee jaar sterker uit de bus te komen? Het antwoord lijkt mij simpel. We verbieden de export van spelers naar buitenlandse clubs. Dit zal ongetwijfeld knellen met de Europese regels over vrij verkeer van arbeid, maar ik denk dat we hier het zwaarwegende argument van het nationaal belang in de strijd kunnen gooien (zeg maar dezelfde argumentatie die door Minister Kamp wordt gebruikt om bestaande pensioenaanspraken in het nieuwe systeem te kunnen invaren). Het resultaat zal een bloeiende Nederlandse voetbalcompetitie zijn die moeiteloos kan concurreren met Spanje, Italië en Engeland. En over twee jaar…het wereldkampioenschap.

Zou het echt zo simpel zijn? Als je beleidsbepalers soms hoort praten dan zou je de indruk kunnen krijgen dat ze dit écht geloven. Steeds vaker hoor ik geluiden dat bijvoorbeeld pensioenfondsen zich bij hun beleggingen meer zouden moeten richten op Nederland. Dat zou goed zijn voor Nederland en daarmee ook voor de pensioenfondsen. Nu is het zo dat gemiddeld genomen de Nederlandse pensioenfondsen al overwogen zijn in Nederland. Recent nog stelde Olaf Sleijpen, divisiedirecteur toezicht pensioenfondsen en beleggingsinstellingen bij DNB, dat Nederlandse pensioenfondsen zo’n 15% van het vermogen belegd hebben in Nederland. Dat is aanzienlijk meer dan de omvang van de Nederlandse economie rechtvaardigt. Maar los van die constatering dienen we de vraag te stellen: voor wie is een grotere focus van pensioenbeleggingen op Nederland nu goed? Enige scepsis is gepast bij het beantwoorden van deze vraag. Immers, iedere student met enige basiskennis economie weet dat beperking van de internationale handel in de regel gepaard gaat met welvaartsverliezen. Dus waarom zou dat ook niet voor beleggen gelden? Het argument dat veelal naar voren wordt gebracht door de voorstanders van meer pensioenbeleggingen in Nederland is dat het een positief effect heeft op de Nederlandse economie en daarmee is het ook goed voor de deelnemers. Probleem van dit argument is dat er weinig empirische ondersteuning bestaat voor een causaal verband tussen de hoogte van de nationale pensioenbeleggingen en de economische kracht van een land. Daar komt nog bij dat veel verkondigers van deze boodschap een dubbele agenda hebben. Wat te denken van politici die pensioenfondsen oproepen om te investeren in infrastructurele projecten en noodlijdende Nederlandse banken? Echter, pensioenfondsen zijn geen publieke instellingen die door de politiek kunnen worden gebruikt voor het realiseren van politieke doelen. Pensioenfondsen dienen het privaatrechterlijk karakter van de sector te koesteren, en zo nodig te verdedigen. Maar wat is dan wel de primaire taak van pensioenfondsen? Volgens mij is het de primaire taak van iedere professionele belegger, en dus ook voor pensioenfondsen, om het beste product te leveren voor zijn klant tegen een acceptabele prijs. Voor een pensioenfonds betekent dat simpelweg het leveren van een zo goed mogelijk pensioenresultaat tegen acceptabele kosten en met een acceptabel risico. Dit vereist een gedegen afweging tussen rendement en risico, waarbij het vermogen zodanig gealloceerd wordt dat er een optimale bijdrage wordt geleverd aan de genoemde pensioendoelstelling. Hierbij past het niet om op voorhand restricties in te bouwen die pensioenfondsen in de richting duwen van een overweging naar Nederlandse beleggingen. En al helemaal niet als deze restricties zijn ingegeven door politieke overwegingen. Daarmee is noch het belang van de deelnemer, noch het belang van Nederland gediend.

 

in VBA Journaal door

Download
Abonneer op onze nieuwsbrief